zaterdag 28 februari 2015

Van klaaglied naar....

Het eerste hoofdstuk uit mijn manuscript:
Als geloof een gevangenis wordt, dan.....

  1-  Van klaaglied naar....



Het was op!
Ik was op!
De laatste leerlingen verlieten mijn lokaal.
'Dag Juf, tot de volgende week'.
'Daag'.
Eindelijk alleen, eindelijk kon ik mijn tranen laten gaan.
Ik besefte al gauw, dat ik zo niet lang kon blijven zitten en stond op, ruimde mijn tas in en sloot de deur van mijn lokaal af.
Die deur heb ik nooit meer geopend!
Intuïtief voelde ik, 'Dit is de laatste keer'.
Ik melde mij ziek bij de directeur en fietste de mij 
bekende kilometers terug naar huis. 
Ik kwam thuis en ik bleef thuis.
Ziek, de eerste week niet meer naar school, uitrusten
slapen, dan komt het wel goed.

Maar het kwam niet goed. Ik was moe, zó moe.....,
veel vermoeider dan ik had vermoed en ik huilde,ik huilde om niets zo leek het mij toe.
Ik had er niet eens woorden voor. Ik kon niets verdragen, alles deed pijn. Het leven deed pijn. 
Ik trok me terug.
Mijn kinderen waren nog de enigen die mij er toe brachten door te gaan.
Mijn man kon niet begrijpen wat er met me gaande was en hield zich op de vlakte.
Ik luisterde naar Beethoven, Mozart, J.S.Bach, de klassieke zender voor de radio en speelde op mijn piano. Daarmee kon ik me onttrekken aan de dagelijkse drukte om me heen.
Ik fietste uren met mijn jongste zoontje van anderhalf jaar, vóór in het mandje gezeten.
Het beeld van zijn gestreepte jasje en blonde haren, zullen nooit uit mijn herinnering verdwijnen, hij was me zo vertrouwd.

Ik kwam bij de bedrijfsarts, die mij de eerstkomende tijd niet terug wilde laten gaan naar school.
'Tot rust komen' was zijn advies. 'Over vier weken zie ik je weer.'

Zo verliepen de weken. Als een schim verplaatste ik mij door het leven, niet werkelijk beseffend wat er met me gaande was.
Overspannen, burn-out, depressief?
Namen voor gevoelens die bijna niet te benoemen zijn.
Ik praatte nergens over, bleef thuis bij mijn kinderen. Werd mij in het verleden gevraagd: 'Hoe gaat het met je?' was mijn antoord altijd: 'Goed'.
Nu bleef ik bij een dergelijke vraag vaag: 'Het gaat wel'.
Ik kreeg echter óók geen zicht op wat er zich in mij afspeelde. Mijn gevoelens zaten op slot. Ik kwam er niet toe over mijzelf na te denken, had er niet eens woorden voor.

Ik kwam wel wat tot rust, kon me nu meer wijden aan mijn gezin. Geen lessen, geen voorbereidingen.
Twee dagen in de week had ik lesgegeven, naast mijn gezin van drie kinderen en had allerlei activiteiten waar ik mijn tijd mee vulde. Altijd was ik bezig, niets was mij teveel geweest.
Nu was alles weggevallen, de overbelasting was het probleem geweest, zo meende ik.
In totaal had ik negen jaar les gegeven, aan een LHNO/IHNO school, creatieve vorming en gezondheidsleer.
Met heel veel plezier had ik aan meisjes in de puberleeftijd veel kennis overgedragen.
In de loop der tijd had ik er verschillende aktes bijgehaald, waaronder muziek en gaandeweg bestond mijn rooster voornamelijk nog uit muziekonderwijs.
De school was echter een fusie aangegaan. De klassen waren door deze fusie groter geworden en ik ontving op mijn twee werkdagen één-uurs groepen van ongeveer 30 leerlingen.
Terwijl ik het altijd als heel wezenlijk had gevonden, iedere leerling bij naam te kennen en persoonlijk aan te spreken, lukte mij dit niet meer. De school was voor mij een fabriek geworden, een vergaarbak waar kinderen, met ieder een eigen levensverhaal, les kregen, maar die ik niet meer als individuen kon zien en benaderen. Het werkte op mij vervreemdend!
Dit stond mij heel erg tegen en ik had er veel moeite mee, maar stoppen wilde ik evenmin. Deze twee dagen waren MIJN dagen.
Daar was nu een einde aan gekomen, op een gewone doordeweekse dag in november 1985.
IK KON NIET MEER.
Ik had teveel verantwoording genomen en er té vaak alleen voor gestaan.

De bedrijfsarts liet mij praten en regelmatig terugkomen. Hij was mijn enige contact met de buitenwereld.
Tijdens één van mijn bezoeken aan hem, gaf hij mij een boekje over Zen - Boedhisme.
Voelde hij mijn zoeken, mijn verlangen naar.....?
Ja, naar wat?




Ik hoop morgen te vervolgen met hoofdstuk twee.

Leefse

Aleke.

 
 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten